Geschiedenis

 

De oorsprong van de Flatcoated Retriever ligt in Engeland.

Zij werden gebruikt om aangeschoten en dood wild te apporteren.

Op jachtdagen kwamen veel honden met elkaar in aanraking. Een vriendelijk en sociaal karakter was daarvoor een eerste vereiste.
Ook moesten zij graag te water gaan en moeiteloos dichte dekking overwinnen zoals bramen en brandnetels.

Moed en uithoudingsvermogen waren nodig voor een dag hard werken. 
De basisingrediënten voor de Flatcoat zijn naar men aanneemt de St. Johns Dog, Spaniëlvariëteiten, Pointers en Setters.

Door deze honden met elkaar te kruisen en hier weer selectie op toe te passen kreeg men honden die graag te water gingen, goede apporteer lust en een uitstekende neus hadden. 

 

Eén van deze kruisingen, toen bekend als de "Wavy-coated Retriever" was erg populair en met zijn neef de "Curly-Coated Retriever" werd hij door het hele land gebruikt door zowel jachtopzieners als de jagende notabelen.

Deze "Wavy-Coated Retriever" was de voorloper van onze Flatcoat.
Naar alle waarschijnlijkheid is rond 1890 Colliebloed ingefokt waardoor de gladdere vachten ontstonden.
 

 

Het was rond 1900 met name Mr. S. W. Shirley en later Mr. Reginald Cooke die de Flatcoat verder ontwikkelde. Het werd een ras met zoveel kwaliteiten dat het de meest populaire Retriever werd tot aan de 1e Wereld Oorlog.

Na deze periode nam het aantal Flatcoats snel af. De populariteit van Golden en Labrador Retrievers daarentegen was groot.

Desalniettemin was er een aantal fokkers die het ras trouw bleven.
De toewijding van deze mensen aan de Flatcoated Retriever was enorm. Dankzij hun inzet kunnen wij heden ten dage genieten van een fantastische Retriever die er niet alleen schitterend uit ziet, maar ook nog graag voor en met de baas werkt. 

 

 

 

 

met toestemming overgenomen van de website van de FRC